Ik ('k) ------- - werk I work
jij (je) /u ---- -- werkt You work
hij (ie) /zij (ze) / het ('t)------werkt he/she/it work
wij (we)-------------werken --- we work
jullie (je)(-------werken --------- you work
zij (ze) ---------- werken ---------they work
(abbreviato)
TEMPI PRINCIPALI
verbo werken (lavorare)
1. presente indicativo ik werk (Io lavoro)
2. imperfetto/passato remoto ik werkte (Io lavoravo/lavorai)
3. passato prossimo ik heb gewerkt (Io ho lavorato)
4. trapassato prossimo/remoto ik had gewerkt
(Io avevo lavorato/io ebbi lavorato)
5. futuro semplice ik zal werken (Io lavorerò)
6. condizionale presente ik zou werken (Io lavorerei)
7. futuro anteriore ik zal hebben gewerkt (Io avrò lavorato)
8. condizionale passato ik zou hebben gewerkt (Io avrei lavorato)
The present tense of the irregular verb zijn (to be)
ik -------------ben -------I am
jij/u ----------bent --------You are
hij/zij/het---- is-----------he/she/it is
wij zijn we are
jullie zijn you are
zij zijn they are
OTHER IRREGULAR VERBS
Geven (to give)
ik / jij / hij / zij / het geeft
wij / jullie / zij geven
ik / jij / hij / zij / het geeft
wij / jullie / zij geven
heten (to be called; to be named)
ik / jij / hij/zij/het heet
wij / jullie / zij heten
Moppen (JOKES)
-Mam,ik ben moe.
Hoi Moe,ik ben Mama
-Mam,ik ben serieus...
Ik dacht dat je Moe was?
-Wauw ben je serieus?
Nee ik ben Mama.
Numbers
0-Nul 1-Een (èèn) 2-Twee
3-Drie 4-Vier 5-Vijf
6-Zes 7-Zeven 8-Acht
9-Negen 10-Tien
Dutch Plural
possessivo formale informale
mio mijn (m'n)
tuo jouw je
mio mijn (m'n)
tuo jouw je
suo (formale) uw
suo (lui/cosa) zijn (z'n)
suo (lei haar (d'r)
esso (oggetto) het ('t)
suo (lui/cosa) zijn (z'n)
suo (lei haar (d'r)
esso (oggetto) het ('t)
nostro ons/onze
vostro jullie (je)
vostro (formale) uw
loro hun (d'r)
vostro jullie (je)
vostro (formale) uw
loro hun (d'r)
Dit is mijn paraplu Questo e' il mio ombrello
Dat is jullie auto Quella e' la vostra auto
Dat is jullie auto Quella e' la vostra auto
Het boek van Jan Il libro di Jan
Jan z'n boek (il libro di Jan)
Jans boek Il libro di Jan
De auto van mijn zuster L'auto di mia sorella
Mijn zus d'r auto (l'auto di mia sorella)
Moeders auto L'auto di mamma
Heeft u een pen? Die van mij ligt thuis
Ha una penna? La mia e' a casa.
Ha una penna? La mia e' a casa.
Heeft je een pen? De mjine ligt thuis
Mijn huis is klein, dat van hem is groot
La mia casa e' piccola, la sua e' grossa
La mia casa e' piccola, la sua e' grossa
Mijn huis is klein, het zijne is groot
Die pen is van mij
La penna e' mia
Deze auto is van ons Questa auto e' nostra
Deze boeken zijn van hen Questi sono i loro libri
Dit stuk taart is van haar Questa fetta di torta e' sua
Die fietsen zijn van ons Queste biciclette sono nostre
Dit kopje thee is van jou Questa e' il tuo tea
Deze krant is van mij Questo e' il mio giornale
Die paraplu is van u Qeusto e' il suo ombrello
Kent u mijn man? Do you know my husband?
Zijn vrouw is erg aardig His wife is very nice
LIKNS Learn dutch with quiz
ALTRI ARTICOLI
- Comics
- Dutch conversations videos with subtitles
- Dutch conversations videos with subtitles dutch-english/spanish
- Dutch conversations with subtitles in dutch/english
- Dutch exercises with answers
- Dutch funny video with subtitles dutch-spanish
- Dutch grammar
- Dutch jokes
- Dutch LOVE SMS
- Dutch poems
- Dutch songs videos with lyrics dutch-english
- Dutch songs videos with lyrics dutch-spanish
- Funny dutch videos with subtitles dutch-english/spanish/french
- Grappie moppen (funny jokes)
- Love dutch
- Why you are Dutch (SO FUNNY TEXT!)
some pictures are from course of rosetta stone
Nessun commento:
Posta un commento