Groot - Klein
Dik -Dun
Het mooiste wat je kunt worden is jezelf.
(The best thing you can be is yourself.)
Het is vandaag mooi weer.
Goed -Slecht (Fout)
Niemand is zo arm dat hij geen glimlach geven kan.
En niemand is zo rijk dat hij geen glimlach nodig heeft.
(Ignorance is more expensive than books.)
Vol - Leeg
Pessimist: Glas is halfl eeg.
Optimist: Glas is half vol.
Alcoholist: glas is leeg.
Optimist: Glas is half vol.
Alcoholist: glas is leeg.
licht – zwaar ... Liefde - haat
snel – langzaam.......veel – weinig .heel – kapot
dag – nacht heet – koud lelijk – mooi
zacht – hard........dicht – open lang – kort
aan – uit ...leeg – vol .vies – schoon .in – uit
meer – minder smal – breed . Oud - jong
voorkant – achterkant plus – min
schoon – vuil hier – daar Nat - droog
Hoog - laag Achter - voor
Druk –Rustig (stil) binnen – buiten
beter – slechter Niet - wel
Makkelijk - moeilijk blij – bedroefd
Goed - slecht (fout) Laatste - eerste
Erna - ervoor Verplicht - vrij
Jongen - meisje Man - vrouw
Broer - zus Zoon - dochter
onder – boven links – rechts
Click her for Learning Dutch playing with quiz
Nessun commento:
Posta un commento